WELKOM BIJ VAN KERST TOT PINKSTEREN

Zacharias en zijn vrouw, Elisabeth.


5Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en tot de priesterafdeling Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van Aäron.
6Beiden waren vrome en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer hielden.
7Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar, en beiden waren al op leeftijd.
8Toen de afdeling van Zacharias eens aan de beurt was om de priesterdienst te vervullen,
9werd er volgens het gebruik van de priesters geloot en werd Zacharias door het lot aangewezen om het reukoffer op te dragen in het heiligdom van de Heer.
10De samengestroomde menigte bleef buiten staan bidden terwijl het offer werd gebracht.
11Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond.
12Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen.
13Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen.
14Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen.
15Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer, en wijn en andere gegiste drank zal hij niet drinken. Hij zal vervuld worden van de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is,
16en hij zal velen uit het volk van Israël tot de Heer, hun God, brengen.
17Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia om ouders met hun kinderen te verzoenen en om zondaars tot rechtvaardigheid te brengen, en zo zal hij het volk gereedmaken voor de Heer.
18Zacharias vroeg aan de engel: Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.
19De engel antwoordde: Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen.
20Maar omdat je geen geloof hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat gebeuren.
21De menigte stond buiten op Zacharias te wachten, en de mensen vroegen zich af waarom hij zo lang in het heiligdom bleef.
22Maar toen hij naar buiten kwam, kon hij niets tegen hen zeggen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gezien; hij maakte gebaren tegen hen, maar spreken kon hij niet.
23Toen zijn tempeldienst voorbij was, ging hij terug naar huis.
24Korte tijd later werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Ze leefde vijf maanden lang in afzondering en zei bij zichzelf:
25De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten.

De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.

KERST TOT PINKSTEREN